NulVier GebaarPlezier
Baby’s kunnen nog niet praten. Maar ze kunnen wel met hun handen duidelijk maken wat ze denken, voelen of willen. Bij kinderopvang NulVier in ’s-Hertogenbosch ondersteunen ze de gesproken taal daarom met gebaren. ‘We weten nu beter wat er in die kleine koppies omgaat.’ ‘Wat wil jij drinken?’, vraagt pedagogisch medewerker Rina aan Babette (tien maanden). Terwijl ze de vraag stelt, maakt ze tegelijkertijd het gebaar voor drinken. Babette veert op en maakt met beide handjes het melkgebaar. Rina pakt de melk. Ondertussen kruipt Robin van bijna één naar het fotobord. Kraaiend wijst hij verschillende mensen aan. ‘Wie zijn dat, Robin?’, vraagt Rina. Het jongetje wijst op een man en tikt daarna met zijn wijsvinger op zijn kin: het gebaar voor papa. Dan wijst hij op zijn moeder en maakt het gebaar voor werken. ‘Aha, mama is op haar werk’, begrijpt Rina.
Extra mogelijkheid
Rina werkt bij kinderdagverblijf NulVier, locatie Gaasterland, in ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn ze eind 2012 gestart met gebaren. ‘Uitgangspunt is dat we kinderen een – extra – middel willen geven om zich uit te drukken’, zegt pedagogisch beleidsmedewerker Monique van den Bosch. ‘Bij baby’s zijn de spraakorganen onvoldoende ontwikkeld om zich te uiten in gesproken taal, maar vanaf een maand of zeven/acht kunnen ze wel via gebaren communiceren. Denk maar aan een baby die al gedag zwaait, maar dit nog niet kan zeggen. Dreumesen hebben vaak moeite met bepaalde klanken; peuters vinden het dikwijls lastig om hun gevoelens en gedachten in gesproken woorden om te zetten. Gebaren kunnen hen daarbij helpen.’ Kinderen pikken de gebaren automatisch op, net als gesproken taal, en leren deze als vanzelf toepassen. NulVier GebaarPlezier volgt het bekende Babygebarenprogramma van Lissa Zeviar (zie: www.babygebaren.nl), met gebaren uit de Nederlandse gebarentaal.
Gebarenschat
Vanaf het moment dat kinderen instromen in een groep, krijgen ze te maken met gebaren. De pedagogische medewerkers ondersteunen alle kernwoorden (de belangrijkste woorden in de zin) met het bijbehorende gebaar. Bij de baby’s ligt het accent vooral op gebaren voor dagelijkse dingen: eten, slapen, klaar, melk, spelen, meer, helpen. En verder op woorden die aansluiten bij de interesses van kinderen. Denk bijvoorbeeld aan gebaren voor bal en pop. Dreumesen breiden hun ‘gebarenschat’ uit met woorden voor onder meer dieren, speelgoedjes en begrippen als ‘in’ en ‘uit’. Peuters leren gebaren toepassen die gekoppeld zijn aan hun emoties: blij, kwaad, verdrietig. ‘Een gebaar helpt om zo’n abstract begrip concreet te maken. Zo is het gebaar voor boos een gebalde vuist’, vertelt Monique. Ook activiteiten als voorlezen en zingen worden levendiger en aantrekkelijker door gebaren. ‘Je merkt dat je de aandacht beter vast kunt houden.’
Krokodil
Naarmate de kinderen beter leren praten, gebaren ze minder, signaleert vestigingsmanager Karin van Engelen. ‘Toch blijven ze soms gebaren gebruiken om woorden kracht bij te zetten. Of ze vallen terug op een gebaar, wanneer ze een moeilijk woord – bijvoorbeeld krokodil – niet goed kunnen uitspreken. Ook zetten ze gebaren in om onderscheid te maken tussen woorden die erg op elkaar lijken, zoals slang en slak.’ Verder passen kinderen soms gebaren toe als de afstand – bijvoorbeeld in de tuin – te groot is om sprekend te overbruggen.
Meer rust
De pedagogisch medewerkers ervaren dat het contact met de kinderen beter is sinds ze met gebaren werken. ‘Kinderen kunnen nu makkelijker duidelijk maken wat ze bedoelen. Hierdoor vermindert hun frustratie en neemt hun zelfvertrouwen toe. Ook is er meer rust op de groep. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de taalontwikkeling van kinderen beter verloopt als ze jong tevens gebaren hebben geleerd. Gezien deze positieve resultaten, introduceren we deze aanpak nu ook bij onze overige vestigingen’, aldus Monique.
Verschenen in: Kinderopvang (2013).