Inhoud en idealisme motoren achter baanverandering
Laagconjunctuur of niet, nog steeds zeggen sommige hooggekwalificeerde dertigers ‘zomaar’ hun baan op. Wat drijft ze? En wat kunnen werkgevers doen om deze mensen alsnog te binden?
Zes jaar lang werkte Sanne Jespers (32) als advocaat bij een gerenommeerd kantoor. Aanvankelijk vol ambitie en plezier. Ze kreeg uitdagende zaken, kon zich in professioneel opzicht razendsnel ontwikkelen en ook financieel ging het haar voor de wind. Toch begon het na een jaar of vijf te kriebelen. Uiteindelijk besloot ze over te stappen naar een baan in de publieke sector. De redenen? Ze wilde een nieuwe inhoudelijke uitdaging en had daarnaast de wens eindelijk eens te werken voor het algemeen belang. Ook al wist ze dat ze in haar nieuwe baan fors minder ging verdienen.
Inhoud
Jespers is bepaald geen uitzondering. Steeds meer dertigers stellen inhoud boven geld bij de keuze voor een werkgever, zo blijkt uit onder meer het Intermediair Imago Onderzoek 2005. Ze willen liever een interessante functie dan een dik salaris en een dure lease-auto. Ook leuke collega’s, een aardige manager en een goede werksfeer staan hoog op de wensenlijstjes. Bovendien moet de betrekking het liefst ook nog iets bijdragen aan een betere wereld. Althans, dat vindt een aanzienlijk deel van de dertigers. ‘Vooral de groepen die wij definiëren als “kosmopolieten” en “postmaterialisten” zijn geneigd tot loopbaanstappen die door idealisme worden ingegeven’, vertelt Martijn Lampert van Motivaction, een onderzoeksbureau dat Nederlanders indeelt in verschillende soorten mentaliteitsmilieus. ‘Van de dertigers behoort twintig procent tot deze groepen: zo’n 500.000 personen. Deze mensen zijn kritisch, tolerant, internationaal gericht en maatschappelijk betrokken. Die betrokkenheid uiten sommigen in hun vrije tijd, maar anderen willen er in hun werk iets mee.’ Het zijn deze dertigers die hun bloeiende tandartsenpraktijk vaarwel zeggen om een biologische olijfgaard te kopen in Spanje, de wetenschap verruilen voor de hulpverlening of een baan in de consultancy opzeggen om een tijdje ontwikkelingswerk te doen in Afrika.
Baanzekerheid?
In tijden van laagconjunctuur is dit een opvallende ontwikkeling. Bij economische tegenwind zouden mensen immers vooral hechten aan baanzekerheid. Die vlieger bleek de afgelopen jaren echter lang niet altijd op te gaan. Jacobs: ‘Wij signaleren al ruim vier jaar – eigenlijk sinds de aanslag op het WTC – dat een toenemend aantal werknemers zich serieus zorgen maakt over de toestand van de wereld en daar ook consequenties aan verbindt. Terrorisme, uitstervende dieren, de exorbitante beloningen van topmanagers, het gevoel weinig politieke invloed te hebben: deze werknemers trekken het zich allemaal aan. Zij hebben een grote behoefte aan zingeving. Daarom zoeken ze een baan waarin ze echt iets kunnen betekenen. Ze willen werken in een maatschappelijk verantwoord en ethisch bedrijf. Een bedrijf ook, waar hun individuele capaciteiten gezien en benut worden, zodat zelfontplooiing en het verbeteren van de wereld hand in hand kunnen gaan. Heeft hun werkgever geen oog voor deze wensen, dan stappen ze vaak op. Zeker sommige jonge dertigers. Die trekken zich niet zoveel aan van een slappe economie. Ze gaan ervan uit dat ze altijd wel voldoende zullen hebben om van te leven. Ze hebben immers nooit echt armoede gekend? Met een goed salaris alleen houd je die dan ook niet binnenboord.’
Hoe bind je ze?
Hoe kunnen werkgevers deze dertigers dan wel aan zich binden? Een relevante vraag, zeker nu de economie weer begint aan te trekken en er naar verwachting opnieuw een tekort aan hoogopgeleide kenniswerkers voor de deur staat. Jacobs: ‘Een verstandige werkgever erkent de wensen van deze groep dertigers en speelt erop in. Een goed personeelsmanagement met oog voor ieders kwaliteiten is daarbij essentieel. Verder moet je als werkgever ook echt een steentje bijdragen aan een betere wereld. Dat kan op veel verschillende manieren. Bijvoorbeeld door een goed doel te sponsoren of vrijwilligerswerk in “de baas z’n tijd” te bevorderen. Zolang je er maar serieus werk van maakt, zodat je werknemers trots kunnen zijn op het bedrijf waarvoor ze werken.’ George van Iwaarden, manager van KPMG Recruitment Center: ‘Overigens moet je als organisatie niet gaan invullen wat werknemers trots maakt. Dat past niet bij deze generatie, die zelf invloed wil uitoefenen. Tenminste, dat is onze insteek. Sinds ongeveer twee jaar zijn we ons erg bewust van het feit dat veel werknemers ervan dromen om op de een of andere wijze iets willen doen voor hun medemens of de samenleving. Tussen droom en daad gaapt echter vaak een kloof. Samen met onze werknemers zijn we nog volop zoekende hoe we die kloof kunnen dichten.’
‘Zelf prioriteiten stellen’
Anouk de Leeuw (32)
Was: informatieanalist
Wil: een kookwinkel
‘Zeven jaar geleden begon ik bij het Kadaster. Aanvankelijk als programmeur, later als informatieanalist. Ik hield mij bezig met het verbeteren van bestaande computersystemen en later ook met het ontwerp van nieuwe toepassingen. In het begin deed ik mijn werk vol overgave. Ik beschouwde mijn projecten als interessante puzzels. Later begon ik ze te zien als voorspelbare kruiswoordraadsels. Daar kwam nog bij dat ik in 2004 terechtkwam in project dat anders uitpakte dan ik verwacht had. De druk liep steeds hoger op en ik had niet het gevoel dat we resultaten boekten. Ook werden er van hogerhand beslissingen genomen waar ik niet achter stond. Enorm frustrerend. En het vervelendste was, dat ik die frustraties thuis niet meer van mij kon afzetten. Dat zette me aan het denken. Ik vroeg me af of ik nog jaren zo verder wilde. Het antwoord was “nee”. Ik besloot minder te gaan werken, zodat ik meer tijd had voor mijn hobby’s. Dat bleek echter niet voldoende. Ik kwam erachter dat ik niet kan en wil werken zonder bezieling. Toen ik dat eenmaal besefte, heb ik mijn baan alsnog opgezegd. Zonder dat ik iets nieuws had. Het is een sprong in het diepe. Ik weet niet precies wat ik straks zal doen. Maar ik heb een goed verstand en twee rechterhanden, dus er dient zich vast wel weer iets aan. Eerst ga ik met mijn partner reizen door Nieuw-Zeeland. Daarna wil ik misschien een kookwinkel beginnen met lokale producten. Maar ik sluit ook niet uit dat ik weer een baan in de IT zoek. Want ik vind het nog steeds mooi dat IT iets kan toevoegen aan het leven van mensen. Alleen wil ik niet meer in een bureaucratische organisatie werken. Autonomie is heel belangrijk voor mij. Ik wil zelf mijn prioriteiten kunnen stellen.’
‘Eindelijk mezelf’
Cindy van der Hoek (36)
Was: jurist
Wil: voor de klas
‘Als jurist kon ik mijn draai nooit helemaal vinden. Aanvankelijk dacht ik telkens dat ik niet op de juiste werkplek zat. Ik ben daarom herhaaldelijk van werkgever veranderd. Achtereenvolgens werkte ik bij een verzekeringsmaatschappij, een advocatenkantoor en een belangenorganisatie. De aard van mijn werkzaamheden veranderde echter niet wezenlijk. Waar ik ook zat: ik bleef me bezighouden met het verlenen van juridische bijstand. Ik hield me bezig met het oplossen van juridische conflicten en met materiële zaken van cliënten, maar niet met de cliënt die daarachter zat. En gaandeweg kwam ik erachter dat ik de inhoudelijke materie van het juridisch werk helemaal niet zo boeiend vond. Ik was veel meer geïnteresseerd in de vraag hoe ik de cliënt op persoonlijk vlak verder zou kunnen helpen. Maar hoe kon ik die wens vormgeven in mijn werk? Die vraag had ik niet zo één, twee, drie beantwoord. Ongeveer anderhalf jaar lang oriënteerde ik mij op alternatieven. Ik sprak met mensen in diverse beroepen om mij een beeld te kunnen vormen van hun werkzaamheden Telkens opnieuw kwam toen de wens om de Pabo te gaan doen bovendrijven. Maar aanvankelijk duwde ik dat verlangen weg. Ik vond het eng om een heel nieuwe weg in te slaan en mijn financiële zekerheid los te laten. Ik had zelfs dromen, waarin ik als zwerver onder de brug lag! Bovendien betekent een nieuwe opleiding ook weer een grote tijdsinvestering. Uiteindelijk heb ik me echter toch aangemeld bij de Pabo. En dat voelt goed. Vanaf dag één was ik enthousiast. In mijn vorige baan speelde ik een rol die niet bij me paste. Ik had constant het gevoel dat ik op mijn woorden diende te passen en een spelletje moest spelen. Dat heb ik nu helemaal niet meer. Voor de klas leef ik. Ik kan nu eindelijk zijn wie ik ben en doen wat bij me past.’
‘Werk werd invuloefening’
Bas Niemansverdriet (34)
Was: leidinggevende bij bank
Wil: iets in de media
Vijf jaar werkte ik in het bankwezen. Geen bewuste keuze; ik rolde erin. Maar ik had het best naar mijn zin. Ik hield me bezig met oplossen van problemen in het internationale betalingsverkeer. Vooral de contacten met buitenlandse collega’s maakten dat leuk. Na verloop van tijd maakte ik de overstap naar een andere bank om daar op een vergelijkbare afdeling als senior leiding te geven. Ofschoon het coördineren van mensen en taken me aardig afging, had ik het niet zo naar mijn zin. De bedrijfscultuur stond me tegen en het werk werd na verloop van tijd een invuloefening. Bovendien waren de doorgroeimogelijkheden beperkt. Toen ik bij een reorganisatie boventallig werd, vond ik dat niet zo’n ramp. Het was toch een doodlopende weg. Wat dan wel? Dat wist ik niet. Om uit te vinden wat ik in professioneel opzicht wilde, nam ik een loopbaanbegeleider in de arm. Ondertussen hield ik mezelf in leven met allerlei baantjes: kok voor toeristen in Frankrijk, baliemedewerker bij een filmhuis. Ook kreeg ik WW. Geen vetpot, maar beter dan een oninteressante baan. Gaandeweg het loopbaantraject werd duidelijk dat creativiteit erg belangrijk is voor mij. Ik kwam erachter dat mijn vroegere studie – ik heb Communicatiewetenschappen gedaan – gewoon de goede was. Ik was een beetje afgedwaald van wie ik ben. Nu wil ik alsnog iets gaan doen met media of communicatie. Ik heb onlangs een korte opleiding gevolgd om te leren hoe je innovatieve uitgeefconcepten ontwikkelt en in de markt zet. Samen met medestudenten heb ik een behoefteonderzoek gedaan in een segment van de groene sector. Wij vertalen de gesignaleerde behoeften in ideeën. En denken vervolgens na welk medium daar het best bij past. Dat kan best een emailalert zijn in plaats van een boek. Wellicht hebben uitgeverijen interesse in ons onderzoek en onze ideeën. Zo niet, dan heb ik er toch veel van geleerd. Die ervaring komt ongetwijfeld van pas. In een nieuwe baan of in mijn eigen bedrijfje. Want onlangs heb ik met een collega ook een communicatiebureau opgericht.’
Verschenen in: Intermediair (VNU; 2005).