‘Een droom die uitkwam’
‘Als maatschappelijk ondernemer moet je je verantwoordelijkheid nemen. Dat betekent dat je ook eens een project uitvoert dat niet heel erg in je straatje past of direct winstgevend is.’ Aan het woord is Henk Bolster, senior medewerker projectontwikkeling bij ProWonen. Deze woningcorporatie was zowel verantwoordelijk voor de ontwikkeling als voor de uitvoering van het Kulturhus te Ruurlo.
Dat ProWonen de Kulturhuskar zou gaan trekken, was aanvankelijk trouwens niet voorzien. De leidersrol zou in eerste instantie door de gemeente vervuld worden. Het liep echter anders. Bolster vertelt: ‘Het begon allemaal zo’n tien jaar geleden, toen een aantal Ruurlose verenigingen op zoek ging naar een nieuw onderkomen. Allemaal waren zij gevestigd in een oud schoolgebouw, dat z’n beste jaren allang gehad had. De hoogste tijd dus voor renovatie of nieuwbouw, zo vonden de verenigingen. Daarom sloegen ze de handen ineen en richtten zij een stichting op. Deze concludeerde uiteindelijk dat nieuwbouw toch de beste optie was. Zij had daarvoor zelfs al een locatie op het oog. En er was een architect aangezocht, Arnoo Holleman van Architektengroep Gelderland. Hij had verschillende schetsen gemaakt voor de beoogde nieuwbouw. Met deze schetsen in de hand benaderden de stichtingsleden in 2002 zowel de gemeente als ProWonen – toen overigens nog Woonklavier geheten – met de vraag of die iets voor ze konden betekenen.’ Bij ProWonen klopten in diezelfde tijd echter ook het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal en de speelotheek aan. Bolster: ‘Zij waren ook allemaal gevestigd in verouderde en krappe huisvesting, die niet uitgebreid kon worden en evenmin voldeed aan de huidige Arbo-eisen. Ook zij wilden daarom op zoek naar een nieuwe locatie. Het liefst een gezamenlijke plek: ze hadden reeds bedacht dat zij elkaar wellicht konden versterken.’
Kink in de kabel
Op dat moment ging er bij ProWonen een belletje rinkelen, vertelt Bolster. ‘Eigenlijk was het een simpele optelsom van één en één is twee. Waarom zouden we niet kijken of we alle partijen in een nieuwe multifunctionele accommodatie konden huisvesten? Zelf voelden ze daar ook wel voor, bleek toen we hen polsten. Daarom zijn we in 2003 met dit idee naar de gemeente gestapt. Dat was toen nog de gemeente Ruurlo; het was nog voor de gemeentelijke herindeling. Gelukkig zag die er wel wat in. Met de gemeente is toen afgesproken dat deze de rol van projectleider op zich zou nemen. ProWonen werd verantwoordelijk voor de technische kant van het project: het programma van eisen, bestek en tekeningen Echter, al snel kwam er een kink in de kabel. Er werden een aantal provinciale subsidies aangevraagd. Maar die werden helaas niet toegekend, omdat niet alle subsidievoorwaarden voldoende waren onderbouwd. Ook kreeg de gemeente de exploitatieberekening niet sluitend. Men kwam toen tot de conclusie dat het project onhaalbaar was en maar beter kon worden afgeblazen. Feitelijk gooide de gemeente de handdoek in de ring.’ Dat was tegen het zere been van ProWonen. ‘Wij hadden nog wèl vertrouwen in het concept’, vertelt Bolster. ‘Uit maatschappelijk oogpunt vonden we het heel belangrijk dat het plan toch gerealiseerd zou worden. Immers: het voorzieningenniveau in kleine kernen als Ruurlo verschraalt steeds verder en dat komt de leefbaarheid van zo’n dorp niet ten goede. Alleen al om die reden wilden we graag dat het Kulturhus, zoals we dat inmiddels noemden, er zou komen. We stelden de gemeente daarom voor nog eens een haalbaarheidsonderzoek te doen. ProWonen wilde dat graag zelf uitvoeren, omdat wij daarvoor de knowhow in huis hebben. Onze mensen hebben verstand van financiën, van bouwprocessen, van techniek. Echter: we verbonden aan dit aanbod ook een voorwaarde. Als uit het haalbaarheidsonderzoek zou blijken dat het project realiseerbaar was, moest de gemeente ons garanderen dat het ook daadwerkelijk uitgevoerd zou worden. De gemeenteraad stemde daarin toe. En dus konden we aan de slag.’
‘Go or no go’
De hele tweede helft van 2003 was Henk Bolster druk in de weer met de haalbaarheidsstudie. Ook werd Katalist ingehuurd, een bureau dat ontwikkelingsopgaven in de ruimtelijke ordening coördineert, om de vaart er nog meer in te brengen. Bolster sprak met alle beoogde participanten in het Kulturhus over het beheer, de gezamenlijke programmering, de huur die ze moesten betalen. Ook onderzocht hij de stichtingskosten: hoeveel geld was er nu eigenlijk precies nodig om het Kulturhus te kunnen bouwen? En waar moest dat geld vandaan komen? Bolster: ‘We konden sowieso aankloppen bij de Subsidieregeling Kulturhuser Gelderland, het provinciale Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en de D2-plattelandssubsidie vanuit het Europees fonds voor regionale ontwikkeling. Het was rekenen op het scherpst van de snede, maar we kwamen tot slotsom dat het project financieel haalbaar moest zijn als we daar flinke subsidiebedragen in de wacht konden slepen. Vervolgens hebben we alle subsidieverstrekkers uitgenodigd voor gesprekken. We hebben ze gevraagd aan welke precieze voorwaarden we moesten voldoen om voor honorering van onze subsidieaanvragen in aanmerking te komen. Dat hebben ze ons heel nauwkeurig uitgelegd, waardoor we exact wisten wat er van ons verwacht werd. Bovendien konden we de eisen vanuit de subsidieverstrekkers eenvoudig direct vertalen. Bleek bijvoorbeeld dat we afspraken moesten maken over een gezamenlijke programmering om voor de Kulturhussubsidie in aanmerking te komen, dan riepen we direct alle beoogde participanten bij elkaar om een samenwerkingsovereenkomst te tekenen.’ Deze aanpak had succes. Na een paar maanden zwoegen, lag er eind 2003 een minutieus uitgewerkte haalbaarheidsstudie. Bolster: ‘Deze kwam toen, aan het eind van het jaar nog, in de gemeenteraad. Voor mij een heel erg spannend moment. Echt een gevoel van “go or no go”. Gelukkig erkende de raad dat het plan goed onderbouwd en haalbaar was en gaf hij het groene licht. Een hele opluchting! Zeker toen vervolgens ook direct bleek dat de gemeente 1,25 miljoen euro in het project wilde stoppen. Toen kort daarop bovendien duidelijk werd dat de provinciale subsidies werden toegekend, wisten we dat niets de bouw nog in de weg stond.’
Ontwerp en interieur
Toen dat eenmaal duidelijk was, gingen de partijen met elkaar om de tafel om de verdere vormgeving en invulling van het Kulturhus te bespreken. Voor het ontwerp was architect Holleman gevraagd; de man die in een eerdere fase al schetsen had gemaakt voor een nieuw ‘verenigingshuis’. Bolster: ‘Die schetsen verdwenen in de prullenmand en Holleman ging opnieuw aan de slag. Hij kwam met een geweldig ontwerp: een duurzaam, onderhoudsvrij, praktisch Kulturhus van twee verdiepingen met een bruto vloeroppervlakte van 3500 vierkante meter, gelegen naast de bestaande sporthal. Het gebouw bestaat uit drie delen die samen een gebogen lijnenspel vormen. Door het gebruik van patio’s, glazen wanden en verhoogde gevels kan het daglicht op veel plaatsen binnenkomen. Zeker voor de ruimte waar de Kunstkring zit, is dat heel belangrijk. Daar is men immers creatief en kunstzinnig bezig en daarvoor is goed licht een vereiste.’ Op de benedenverdieping van het Kulturhus bevinden zich onder meer een grote zaal, die door diverse partijen gebruikt kan worden, en de centrale ontmoetingsruimte: de foyer. Deze komt uit op een ‘speelstraat’ voor de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf. Aan het eind van de straat zit het Logeerhuis, verdeeld over twee verdiepingen. Hier verblijven in de vakanties en weekenden mensen met een verstandelijke beperking. Op de eerste etage zetelen verder de fysio- en cesartherapeuten, de Kunstkring, Het Hof, Sensire en Triangel. De huisartsen hebben een eigen entree op de begane grond. Toen het definitieve ontwerp van Holleman eenmaal vaststond, kon het project worden aanbesteed. Bolster: ‘We hadden een uitstekend bestek en een prima set tekeningen; samen een doortimmerd pakket. Dat stuurden we naar vijf aannemers en installateurs. Vervolgens wachtten wij in spanning op de prijs die zij zouden inleveren. We wilden een Kulturhus van topkwaliteit, maar dat kon er alleen komen als de bouwers binnen onze begroting bleven. Anders zouden we op het ontwerp moeten gaan inleveren. Maar tot onze opluchting was er een aannemer die het voor onze prijs kon maken: WBC Bouw uit Winterswijk. Deze mocht het werk dus gaan uitvoeren en heeft dat prima gedaan: er zijn geen kostenoverschrijdingen geweest. Daardoor staat er nu een topgebouw voor een schappelijke prijs.’ Ontwierp de architect het gebouw, de toekomstige bewoners bedachten hoe het interieur eruit moest zien. Bolster: ‘ProWonen kwam regelmatig met alle andere clubs bij elkaar om te overleggen over de binnenkant van het Kulturhus. In het begin was het moeilijk om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Vrijwel alle deelnemers hadden vooral de neiging om vanuit hun eigen bestaande belangen te denken. Maar doordat we vaak met elkaar om de tafel zaten, groeide er bij iedereen steeds meer begrip voor elkaars standpunten. Uiteindelijk is het prima gelukt om overeenstemming te bereiken over de inrichting. Zo kozen de bewoners voor warme kleuren: oranje, houttinten, geel. Ook hebben ze samen het meubilair van de foyer uitgezocht en de kopieerapparaten, die ze samen delen. Overigens blijkt – nu het pand een tijdje open is – dat ze verschillende zaken in de aanloopfase over het hoofd hebben gezien. Zo hebben diverse partijen behoefte aan een afwasmachine. Dit soort dingen merk je blijkbaar pas als je echt in zo’n Kulturhus zit met z’n allen.’
Vereniging
Toen de ‘strijd’ over de vierkante meters en het interieur eenmaal was beslecht, gingen de bewoners nadenken over de taakverdeling binnen het Kulturhus. Wie moest er verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken? Hoe konden beheer en programmering gestalte krijgen? Bolster: ‘Aanvankelijk leefden deze onderwerpen niet zo, omdat de participanten vooral bezig waren met het gebouw: hoeveel ruimtes kwamen er, hoe groot waren die, door wie werden ze gedeeld? Daarna was het interieur het belangrijkste gespreksonderwerp. De stap naar gemeenschappelijk beheer en een gezamenlijke programmering bleek daarna een hele grote.Iedereen moest mee in dat traject, maar nog niet alle partijen waren er aan toe. Ook voelde geen van de partijen zich geroepen de leidersrol op zich te nemen. En misschien was dat ook wel logisch, omdat in dit Kulturhus alle deelnemers ontzettend aan elkaar gewaagd zijn. Er is geen enkele partij die “sterker” is dan de andere. Uiteindelijk hebben de dertien partijen daarom besloten een vereniging op te richten, waarin vertegenwoordigers van alle dertien deelnemen. Drie van deze mensen hebben zitting in het dagelijks bestuur. Voor het beheer van de gemeenschappelijk ruimtes heeft dit bestuur de Stichting Zwembad Ruurlo ingeschakeld. Deze is eigenaar van het zwembad en beheert dat professioneel. Daarnaast is de stichting verantwoordelijk voor het toezicht op de sporthallen en gymzalen. Door het beheer aan deze partij uit te besteden, weet het dagelijks bestuur dat dit goed gebeurt. Aan Het Hof uit Borculo, één van de gebruikers van het Kulturhus, is gevraagd het voortouw te nemen bij de gezamenlijke programmering. Deze organisatie spreekt met alle participanten en stelt vervolgens in overleg met de vereniging een jaarprogramma op met daarin plaats voor gezamenlijke activiteiten. Zo zijn er inmiddels bijvoorbeeld al afspraken tussen de kinderopvang en de ouderenbond om regelmatig samen iets te doen. Verder wordt op sommige momenten de grote zaal – die in tweeën gedeeld kan worden door een beweegbare wand – zowel gebruikt door de balletclub als de ouderenbond ANBO, die er bijvoorbeeld koersbal organiseert. En de kinderopvang maakt gebruik van de slaapzalen van De Lichtenvoorde. De logeerders van die organisatie zijn er immers alleen in het weekend en in de vakanties. Op momenten dat ruimtes leeg staan, worden ze soms gehuurd door externe partijen. Zo verzorgt een yogaleraar hier ’s avonds een aantal cursussen. Kortom: de participanten groeien steeds meer toe naar gezamenlijk ruimtegebruik en gezamenlijke activiteiten.’
Droom
Nu het Kulturhus geopend is, is voor ProWonen het moment gekomen zich terug te trekken uit het project. Bolster: ‘Met de inhoudelijke ontwikkelingen bemoeien we ons niet langer: wij zijn nu slechts nog de eigenaar van het pand. Dit betekent dat we het beheer en onderhoud van het Kulturhus voor onze rekening nemen. En met de gebruikers hebben we langdurige huurcontracten afgesloten: tien jaar, met een recht op verlenging voor vijf jaar. Overigens zullen we aan die huren niet verdienen. We kunnen er slechts de kapitaallasten van het Kulturhus mee financieren. Sowieso heeft dit project vooral geld gekost. De bouw van het Kulturhus was beraamd op in totaal 5,23 miljoen euro. Vanuit de D2-plattelandssubsidie kwam uiteindelijk 1,76 miljoen euro vrij, vanuit het ISV-budget 343.000 euro en de Kulturhusregeling droeg nog eens 300.000 bij. Daarnaast stelde de gemeente 1,25 miljoen beschikbaar. De rest van het benodigde bedrag, grofweg 1,6 miljoen euro, investeerde ProWonen zelf. Voor deze investering berekende de woningcorporatie een lagere rente. Dat was de enige manier om het Kulturhus nog enigszins betaalbaar te houden. De gemeente kon het bedrag namelijk niet opbrengen. Daar komt nog bij dat verschillende medewerkers van ProWonen veel onbetaalde uren in dit project gestoken hebben. Intern hebben we ons daar behoorlijk aan vertild. Zelf was ik er vanaf de zomer van 2003 tot en met september 2006 gemiddeld twee dagen per week mee kwijt. Toch profiteert ProWonen indirect wèl van de komst van het Kulturhus. Doordat verschillende verenigingen en instellingen daar naartoe verhuisd zijn, konden wij hun oude panden tegen de taxatiewaarde opkopen bij de gemeente. Die sluisde het aldus verkregen geld overigens weer door als subsidie naar het Kulturhus. ProWonen gaat de aangekochte gebouwen slopen om op die plekken sociale woningbouw neer te zetten. Zo levert het Kulturhus ons toch nog iets op. Maar rijk zijn we er niet van geworden.’ ProWonen zal daarom niet zonder meer weer in een vergelijkbaar project stappen, zegt Bolster. ‘We willen de deskundigheid die we nu hebben opgedaan natuurlijk liever niet laten “verstoffen” op de plank. Eer we echter ooit weer “ja” zeggen tegen zo’n omvangrijk project, moeten we eerst de voors en tegens heel goed op een rijtje zetten. Want ofschoon we heel erg tevreden zijn met het resultaat, was de weg ernaartoe niet altijd eenvoudig.’ Desondanks kijkt Bolster met bijzonder veel genoegen op het project terug. ‘Persoonlijk zou ik zó weer doen’, zegt hij enthousiast. ‘Al met al is het project namelijk wel heel snel gerealiseerd: vanaf het eerste idee tot en met de opening zijn er slechts vier jaren verstreken. Bovendien is het Kulturhus ontzettend mooi geworden. We zijn hier begonnen met een droom en die is helemaal uitgekomen. We hebben niet op het ontwerp hoeven beknibbelen. Daardoor is het Kulturhus nu geweldig om te zien. Ook is het prettig om te merken dat de gebruikers zo verschrikkelijk enthousiast zijn. En natuurlijk is het fijn dat we zo de voorzieningen in Ruurlo een beetje op peil kunnen houden. Want daar was het uiteindelijk toch allemaal om begonnen.’
Verschenen in: Gelders Kulturhus; een vorm van delen (Provincie Gelderland; 2006).