Het medisch en verpleegkundig onderwijs (wo, hbo en mbo) besteedt heel weinig aandacht aan ouderengeneeskunde en -zorg, zo blijkt uit twee recente onderzoeken. ‘Laatstejaars verpleegkundestudenten weten vaak net zo weinig over oudere patiënten als de gemiddelde Nederlander’, stelt prof. dr. Rudi Westendorp, hoogleraar ouderengeneeskunde aan het LUMC en directeur van de Leyden Academy, een kennis- en opleidingsinstituut op het gebied van veroudering en vitaliteit.
Wat is er onderzocht?
Westendorp: ‘Leyden Academy heeft een inventarisatie uitgevoerd binnen de Universitair Medische Centra naar het onderwijs aan studenten geneeskunde. Daaruit komt naar voren dat hoogscorende universiteiten gemiddeld slechts twee procent van het totale curriculum aan ouderengeneeskunde besteden. Vijftien procent van de keuzevakken kan worden besteed aan vakken op het gebied van ouderengeneeskunde, maar slechts een kleine minderheid van de studenten kiest daarvoor. Marieke Schuurmans, hoogleraar verpleegkunde aan het UMCU en lector aan de Hogeschool Utrecht, heeft een survey gehouden onder de Nederlandse verpleegkundigenopleidingen in hbo en mbo met de vraag wat studenten over gerontologie en geriatrie leren. Daaruit bleek dat het kennisniveau laag is en dat het onduidelijk is wat studenten nu precies over ouderen leren. De beeldvorming over oudere patiënten is niet gunstig. Van de studenten wil 45 procent niet met ouderen werken, 15 procent kiest er bewust wel voor en de overige studenten is het om het even. Er is een gebrek aan kennis, motivatie en interesse.’
Waarom zijn het niveau en het enthousiasme van de studenten zo laag?
Westendorp: ‘Dat heeft ten eerste te maken met de opleidingen zelf. Zeker in de geneeskunde heerst het geloof dat artsen problemen kunnen oplossen door ze te verbijzonderen. Studenten worden opgeleid met nadruk op enkelvoudige ziekten bij patiënten op jonge en middelbare leeftijd, terwijl de helft van het budget in de gezondheidszorg inmiddels opgaat aan mensen van 65 jaar en ouder die te maken hebben met een complexe problematiek. Door een stijgende levensverwachting en een teruglopend geboortecijfer neemt zowel het absolute als het proportionele aantal ouderen bovendien nog toe, waardoor de gezondheidszorg in toenemende mate geconfronteerd wordt met oudere patiënten en hun zorgvragen. Als samenleving negeren we ouderen het liefst. In de zorg kom je veel mensen tegen die heel ziek kunnen zijn en doodgaan. Dat vinden jonge studenten ook heel eng; ze willen niet door incontinente ouderen met de vergankelijkheid van het leven geconfronteerd worden. Ik vind dat ergens wel logisch. Ze bevinden zich juist in een levensfase dat ze zich losmaken van het ouderlijk huis en zich afkeren van oudere mensen. De politiek wil graag meer ‘handen aan het bed’, maar je kunt geen blik jongeren opentrekken om de tekorten in de ouderenzorg op te lossen. Dat is niet realistisch. Het brein van jonge mensen is volop in ontwikkeling; pas ergens tussen het 25ste en 30ste jaar zijn hun gedachten “uitgerijpt”. Tegen die tijd hebben ze ook meer levens- en werkervaring opgedaan. Soms komt de belangstelling voor ouderen dan alsnog.’
Kunnen oudere zorgverleners dan makkelijk overstappen naar de ouderenzorg?
“Nee. Sowieso heerste in Nederland lang de gedachte dat je op je dertigste, veertigste of vijftigste geen loopbaanswitch meer zou moeten maken. Daar komt nog bij dat de her- en bijscholingsmogelijkheden heel beperkt waren. Langzamerhand verandert dat, zowel in beroepsonderwijs – mbo en hbo – als in het wetenschappelijk onderwijs. Zo is in 2008 de Leyden Academy opgericht om artsen en zorgmanagers te scholen in het omgaan met de complexe problematiek van ouderen. Ook biedt Leyden Academy masteropleidingen aan studenten geneeskunde. Het tij begint dus te keren. De economische crisis speelt daar, opmerkelijk genoeg, ook een positieve rol in. De overheid vraagt zich af hoe de budgetten in de zorg beter besteed kunnen worden en of zorgverleners wel zijn toegerust voor de zorg die nodig is in de toekomst. Ik hoop en verwacht dat dit ertoe zal leiden dat er ook meer geld komt voor de herscholing van zorgverleners. Marieke Schuurmans en ik gaan diverse producten ontwikkelen die toepasbaar zijn in de ouderenzorg en -geneeskunde. Die producten zullen onder meer gaan over angstreductie: Waarom vinden we oude mensen eigenlijk lelijk en eng? Wat kunnen we op de werkvloer doen om dat beeld te veranderen? Maar ook over het verschil tussen enkelvoudige en complexe zorg. Hoe ziet complexe zorg eruit? Hoe kun je in je eigen werksituatie zo goed mogelijk zorg verlenen aan oude mensen? We willen pioniers uit zorginstellingen uitnodigen om een tijdje bij ons in de klas te komen om de gebruiksaanwijzing van die producten in de vingers te krijgen, zodat zij er in de praktijk mee aan de slag kunnen.’
U verwelkomt dus graag ‘oudere studenten’ in uw collegebanken?
‘Zeker! Nederlanders worden steeds maar ouder en blijven langer gezond. Pas op zeer hoge leeftijd komen de gebreken. Wat dat betreft is het logisch dat de pensioengerechtigde leeftijd omhoog gaat. Want waarom zou je bijvoorbeeld niet meer kunnen werken als je een hoge bloeddruk hebt? Dan slik je maar een pilletje. Ook met jicht, zonder galblaas of met een sterke leesbril kun je nog prima een aantal jaar werken. Let op: ik pleit er niet voor dat iedereen zo lang mogelijk moet doorgaan. Als je meerdere tia’s hebt gehad en je hartklep is vervangen, is het niet meer dan logisch dat je stopt met werken. Ook vind ik dat er rekening gehouden moet houden met de beperkingen van oudere mensen. Het is voorstelbaar dat een politieagent of ambulancechauffeur van 63 niet meer ’s nachts de straat op kan en wil. Maar waarom zou je de ambulancechauffeur niet inzetten voor het vervoer tussen zorginstellingen? En de politieagent “omkatten” tot verzorgende? Het is belangrijk dat we onderzoeken hoe gezonde oudere mensen een bijdrage kunnen leveren aan de zorg. En dat we hen de gelegenheid bieden om zich daarvoor te scholen.’
Moeten ook de basisopleidingen worden aangepast?
Westendorp: ‘Ja. Wat de geneeskundeopleidingen betreft moet worden geborgd dat alle studenten op gedegen wijze worden onderwezen in de ouderengeneeskunde. Zij moeten in de bachelorfase theoretisch onderwijs over veroudering krijgen en kennismaken met de ouderengeneeskundige praktijk in een zorgstage. In de masterfase dienen zij bovendien te worden voorbereid op hun toekomstige praktijk door een verplicht coschap ouderengeneeskunde. Bij de verpleegkundeopleidingen moet geïnvesteerd worden in rolmodellen op de opleidingen en stageplaatsen. Verder dienen er meer en betere lesmaterialen te komen en moeten gerontologische en geriatrische onderwerpen meer als alleenstaande vakken gegeven worden. Om dit te bereiken, zijn gemotiveerde docenten nodig met een positieve houding ten opzichte van ouderen. Docenten, die zich bewust zijn van de veranderende gezondheidszorg waarvoor zij hun studenten toerusten.’
De volledige rapporten zijn te vinden op: www.leydenacademy.nl.
Verschenen in: Onderwijs en gezondheidszorg (Benecke Professional Media; 2012).