“Deze aanpak motiveert leerlingen enorm”
In september 2006 startte Sensis Breda met Praktisch Onderwijs voor blinde en slechtziende bovenbouwleerlingen met een verstandelijke beperking. Dit onderwijsconcept bereidt de jongeren voor op werk en dagbesteding in de nabije toekomst. “Hun zelfvertrouwen groeit, doordat ze nuttig werk doen.”
Dinsdagmorgen, half elf. In een klaslokaal zijn zeven jongeren ijverig aan het werk. De een plakt donkerblauwe stickers op witte vellen papier, de ander is in de weer met een perforator, een derde haalt oud papier door de versnipperaar. Welkom bij de workshop Kantoor van juf Helen Palinckx. Samen met een onderwijsassistent en een stagiaire begeleidt Helen de jongeren bij het aanleren van diverse kantoorwerkzaamheden. Zo helpt ze Bianca even op weg. In haar rolstoel zit deze leerlinge aan een witte tafel met daarop drie donkergekleurde houten bakken. In de meeste linkse zitten cd’tjes in enveloppen, in de middelste lege enveloppen en in de rechtse cd’s. Helen pakt Bianca’s hand en laat haar voelen wat er in welke bak zit. “Pak nu eerst een envelop met een cd’tje en probeer de cd eruit te friemelen”, instrueert ze. “Daarna kun je de cd in de ene bak doen en de envelop in de andere.” Bianca knikt; ze begrijpt wat de bedoeling is. Enthousiast gaat ze aan de slag. Ook Helen is tevreden. “Sinds we met Praktisch Onderwijs gestart zijn, merk ik dat de leerlingen hun werk als zinvol ervaren”, vertelt ze. “Dat motiveert enorm.”
Omslag in het denken
Wat houdt Praktisch Onderwijs eigenlijk in? “Het is een aanpak om de zelfstandigheid van onze leerlingen van vijftien tot twintig jaar te bevorderen”, vertelt teamleider An van Damme. “Tot een paar jaar terug wilden we leerlingen vooral beschermend laten leren. Daarom zaten kinderen van vergelijkbaar niveau altijd bij elkaar in hetzelfde klaslokaal met een vaste leraar. De leerlingen kregen diverse vakken, zoals taal, braille, rekenen en wereldoriëntatie, maar het onderwijs legde geen expliciete link naar de buitenwereld. Het was voor leerlingen niet altijd duidelijk wat ze in het dagelijks leven met de aangeleerde kennis en vaardigheden konden. Bovendien lag het lesprogramma grotendeels vast. We vroegen leerlingen nauwelijks wat ze zélf graag wilden leren.” Langzamerhand veranderde dit. Senior-leerkracht Anne-Marie van den Dool: “Door de introductie van het ‘leren leren’ in het voortgezet onderwijs en bij de andere Sensislocaties, groeide ook bij ons de gedachte dat we onze leerlingen meer de regie over hun eigen leerproces zouden moeten geven. Want ook al hebben ze een laag cognitief niveau, het zijn toch pubers met hun eigen interesses en voorkeuren. Bovendien wilden we zorgen voor een betere oriëntatie op de buitenwereld. Daar krijgen ze uiteindelijk hoe dan ook mee te maken. Is het niet op een beschutte werkplek, dan is het bijvoorbeeld wel op een verjaardagsfeestje van hun ouders.”
In stapjes
De leerroute Praktisch Onderwijs heeft vier levensdomeinen als basis: werken, wonen, vrije tijd en samenleving. Anne-Marie: “De vaardigheden die tijdens de gewone schoolvakken worden aangeleerd, koppelen we tegenwoordig aan deze domeinen. Een voorbeeld: in de onder- en middenbouw leren de leerlingen algemene motorische vaardigheden. In de bovenbouw proberen we samen met leerlingen uit te vinden hoe zij deze vaardigheden kunnen inzetten tijdens sport en spel, zodat ze er ook in hun vrije tijd mee aan de slag kunnen.” Naast de gewone schoolvakken in de stamgroep, volgen de leerlingen twee ochtenden in de week workshops in twee praktijklokalen, waar ze arbeidsmatige vaardigheden leren. Er zijn zeven workshops: Catering, Huishouden, Tuin, Zorgboerderij, Kantoor, Creatief Atelier en Koken. De leerlingen ‘snuffelen’ aan allemaal, omdat de school met een roulatiesysteem werkt. Na een paar weken bij de ene workshop, gaat een leerling door naar een volgende. Telkens in een ander lokaal, met een nieuwe docent. Binnen een workshop geven jongeren zoveel mogelijk zelf aan wat ze willen leren. An: “Een leerling die deelneemt aan Huishouden kan bijvoorbeeld willen oefenen met het uitruimen van de afwasmachine of met dweilen.” De vaardigheden worden stapsgewijs aangeleerd; de docenten schrijven hiervoor zelf modules (zie kader 1). Heeft een leerling alle deelstappen van de module behaald, dan, krijgt hij een diploma. Anne-Marie: “Sommige leerlingen zijn zo trots op hun diploma’s dat zij deze allemaal inlijsten!” Overigens: niet alle leerlingen slagen erin om de diverse deelstappen van een module onder de knie te krijgen An: “Soms ligt dat gewoon niet binnen hun mogelijkheden. Wij belonen de leerlingen dan met een diploma voor de deelstappen die ze wél behaald hebben. Bij enkele leerlingen is de deelname aan een workshop vooral gericht op het beleven van specifieke geluiden, geuren en tastervaringen. Zij krijgen een belevingsdiploma dat aantoont dat zij aanwezig waren bij een workshop. Want ook dat is voor sommigen een prestatie!”
Stage
Leerlingen die voldoende zelfstandig bepaalde taken kunnen uitvoeren, stromen na afronding van de workshops door naar een stageplaats binnen de school. Zoals de slechtziende Berend, die tegen elf uur bij de docenten komt informeren of zij tussen de middag een belegd broodje lusten. Hij neemt de bestellingen op door een kruisje achter namen te noteren en geeft deze door aan zijn medeleerlingen in de keuken. Die hebben hun voorbereidingen al getroffen. Zo heeft een jongen een komkommer nauwkeurig in plakjes gesneden. Geen sinecure, want de komkommer moet netjes op een plankje tussen vier spijkers worden gelegd om te voorkomen dat deze wegrolt of dat de leerling zichzelf snijdt. Als alle bestellingen zijn doorgekomen, beleggen de jongeren de broodjes en bezorgen ze deze bij de docenten. An: “Hiermee oogsten zij natuurlijk veel waardering. Daardoor groeien ze; het is goed voor hun zelfvertrouwen.” Na de interne stage, probeert de school een externe stageplek te regelen. Bijvoorbeeld bij het Dagactiviteitencentrum van Sensis of elders. Anne-Marie: “Het zoeken van externe stages voor onze doelgroep, buiten Sensis, valt echter niet mee; we zullen hard ons best moeten doen om geschikte plaatsen te vinden. Er zijn voorzichtige contacten met bijvoorbeeld zorgboerderijen en sociale werkplaatsen in de woonomgeving van de leerling. Hopelijk kan een aantal leerlingen daar aansluitend aan een stage gaan werken. Want we zijn ervan overtuigd geraakt dat arbeidsmatige activiteiten veel leerlingen echt goed doen!”
Voorbeeld van een module
Perforeren
Doel: je kunt zelfstandig je papier perforeren.
Je hebt nodig:
- perforator
- papier
- 2 bakjes
Veiligheid en aandachtspunten: Let erop dat het papier goed in de perforator ligt.
Begrippen: Perforator: een apparaat waarmee je gaatjes in papier kunt maken.
Stappen:
- Pak een papier uit het bakje.
- Leg het in de perforator.
- Druk de hendel omlaag.
- Duw de hendel weer omhoog.
- Haal het papier eruit.
- Doe het papier in het tweede bakje.
- Pak een nieuw papier.
- Werk zo door, totdat het eerste bakje leeg is.
Inspiratiebronnen
De docenten van Sensis Breda hebben het lesmateriaal voor de workshops grotendeels zelf ontwikkeld. Daarbij lieten zij zich door verschillende scholen en organisaties inspireren. Zo bezochten ze een aantal zmlk-scholen om te kijken welke methoden en materialen daar gebruikt worden. Ook ging het team te rade bij de partnerscholen in Grave en Rotterdam, waar men al langer werkt met behulp van praktische modules. Bovendien speelde Sensis leentjebuur bij het praktijkonderwijs, een onderwijsvorm voor leerlingen met een leerachterstand op alle leergebieden, die het vmbo-diploma niet kunnen halen. Tot slot deden de docenten mee aan studiedagen over het begeleiden van leerlingen bij het zelfstandig leren. An: “Met al deze ingrediënten maakten we onze eigen mix: Praktisch Onderwijs!”
De namen van de leerlingen zijn gefingeerd.
Verschenen in Klik, maandblad voor de verstandelijk gehandicaptenzorg (Media Business Press; 2008).