‘We zijn voorbereid’
Kans op overstroming gering
Waterschap Rivierenland houdt het peil van de rivieren binnen het werkgebied nauwlettend in de gaten. Stijgt het water meer dan normaal, dan neemt het Waterschap maatregelen.
Deze staan beschreven in het Calamiteitenbestrijdingsplan Hoogwater Buiten. Het Calamiteitenbestrijdingsplan gaat in als de rivieren buiten hun oevers
treden. Eef Janssen is coördinator Calamiteitenzorg bij het Waterschap Rivierenland. ‘Dat moment zien we meestal van tevoren aankomen. We kunnen ons dus voorbereiden. Wanneer de uiterwaarden volstromen (fase 0) leiden we het rivierwater via inlaatwerken in de zomerpolders. Zo krijgt de rivier meer ruimte. Ook waarschuwen we de boeren, zodat ze hun dieren tijdig kunnen weghalen uit de zomerpolders.’
Als het water blijft stijgen en het al flink tegen de dijken staat, stelt het Waterschap patrouilles in (fase 1). ‘We controleren de dijken overdag en zorgen zonodig voor versterking. Ook sluiten we diverse coupures en sluizen.’ Als de situatie kritiek wordt – bijvoorbeeld als het water verder stijgt of doordat dijken verweken – gaat fase 2 in. De
patrouilles zijn dan dag en nacht in touw om de dijken te bewaken en zonodig te verstevigen. ‘De dijkgraaf seint ook de betrokken burgemeesters in. Zij coördineren de rampenbestrijding en sturen de andere hulpdiensten aan: politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening. De burgemeesters bepalen ook of de burgers moeten
evacueren.’
De kans dat een burgemeesters zoiets meemaakt, is niet zo groot. Sinds 1995 zijn de dijken in het Gelders Rivierengebied allemaal verstevigd. Janssen: ‘De kans op een overstroming is klein: eens in de 1250 jaar. Maar je weet het natuurlijk nooit helemaal zeker. Daarom passen we het Calamiteitenbestrijdingsplan geregeld aan. We houden ook oefeningen, soms samen met gemeenten en hulpdiensten. Mocht zich een
calamiteit voordoen, dan zijn we voorbereid.’
Verschenen in: WaterBalans Speciaal, een uitgave van Waterschap Rivierenland (2005).