1.4 SCENARIO’S VERKENNEN
Binnen de zeven functies van het Cultuurhuis (aanloop, informatie, dienstverlening, ruimte, faciliteiten, ontmoeting, educatie) kan de mate van samenwerking verschillen. In z’n algemeenheid geldt echter: hoe langer men samenwerkt, hoe meer taken men van elkaar zal overnemen.
En vooral: hoe minder voorzieningen in een bepaald gebied, des te meer samenwerking tussen de partners van het Cultuurhuis. Een voorbeeld van de verschillende scenario’s kan dit wellicht verduidelijken: De bibliotheek kan samen met haar samenwerkingspartners de informatiefunctie gestalte geven. Ze kan dit heel summier doen of heel uitgebreid. De glijdende schaal (van nauwelijks samenwerking tot intensieve samenwerking) ziet er als volgt uit:
- Foldermolen / affiches / digitale folderzuil.
- Receptietaken / telefoon aannemen.
- Folder meegeven en daarbij iets uitleggen.
- Doorverwijzen.
- Zoeken / ontsluiten / helpen.
- Bemiddeling / faciliteren (‘Als u morgen terugkomt, heb ik het voor u uitgezocht’).
- Inhoudelijke ondersteuning (hulp bij het invullen van een formulier).
- ‘Outreachend’ voorlichten (naar de mensen toe gaan).
Hoe meer taken de bibliotheekmedewerker in het Cultuurhuis van partnerorganisaties overneemt, des te meer consequenties dit heeft op de volgende zes gebieden:
- competenties / kennis / vaardigheden (de medewerker moet nieuwe dingen leren);
- tijd (de nieuwe taken kosten tijd);
- financiële middelen (nodig voor onder meer extra scholing);
- ruimte (beschikbaar stellen vierkante meters aan derden);
- aansprakelijkheid (wie is waarvoor verantwoordelijk?);
- aansturing (van collega’s van partnerorganisaties).
Idealiter moet voor iedere bibliotheekfunctie en elke vorm van samenwerking worden aangegeven wat daarvan de consequenties zijn op alle zes de vlakken.
Uit het verslag n.a.v. Expertmeeting Cultuurhuizen van de PBC Utrecht (2006).