Marie Louise Luttik is senior-onderzoeker bij het lectoraat verpleegkundige diagnostiek en programmaleider van de onderzoekslijn familiezorg (Hanzehogeschool Groningen). Anja Jacobs-Bakker is projectleider onderwijsontwikkeling bij Zorgacademie Rivas (MBO Utrecht). Beiden bepleiten meer aandacht voor informele zorg in de opleidingen.
Wat is informele zorg? En hoe werken jullie samen rondom dit thema?
Marie Louise: ‘Kortgezegd is informele zorg: zorg, hulp en ondersteuning, gegeven door mantelzorgers en vrijwilligers. Bijvoorbeeld familieleden, vrienden, buren.’
Anja: ‘In de onderwijspraktijk ligt de meeste nadruk op samenwerking met mantelzorgers.’
Marie Louise: ‘We zijn allebei betrokken bij een project van Vilans en Movisie om de aandacht voor informele zorg in mbo- en hbo-onderwijs te versterken.’
Anja: ‘Hierin wordt onder meer lesmateriaal ontwikkeld.’
Waarom is aandacht voor informele zorg belangrijk?
Anja: ‘Omdat de patiënt/cliënt nooit losstaat van zijn netwerk. Je krijgt als zorgverlener altijd te maken met diens naasten.’
Marie Louise: ‘Goede sociale relaties dragen bij aan gezondheid, geluk, kwaliteit van leven. Dat geldt zeker als iemand ziek wordt. Relaties binnen iemands netwerk kunnen dan veranderen. Het is belangrijk daar oog voor te hebben. Hoe kun je de naasten ondersteunen? Stel, iemand wordt ontslagen uit het ziekenhuis. Dan is het belangrijk om met familieleden te bespreken hoe het in de thuissituatie verder gaat en welke hulp zij eventueel nodig hebben.’
Ook de overheid vindt de samenwerking tussen informele en formele zorg steeds belangrijker?
Marie Louise: ‘Klopt. Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen – zoals vergrijzing en hoge zorgkosten – hebben ertoe geleid dat de overheid de zelfredzaamheid van burgers wil stimuleren. Als mensen ondersteuning nodig hebben, moeten ze eerst nagaan wat hun eigen netwerk kan bieden. Als die hulp onvoldoende is, kunnen ze een beroep doen op formele zorg. Van zorgprofessionals wordt verwacht dat ze samenwerken met het netwerk.’
Wat betekent dit voor zorgprofessionals?
Marie Louise: ‘Zij leerden altijd dat je de patiënt centraal stelt bij de zorgverlening, maar tegenwoordig draait het om de patiënt met zijn naasten. Dat is een paradigmashift. Die omslag kost tijd én meer onderzoek naar hoe je het samenspel met de informele zorg vormgeeft.’
Anja: ‘Zorgprofessionals zullen nieuwe kennis en vaardigheden moeten verwerven. Ze hebben tools nodig om te leren hoe ze mantelzorgers helpen in hun kracht te blijven staan.’
Wat betekent deze paradigmashift voor zorgopleidingen?
Marie Louise: ‘Ze moeten studenten leren hoe ze het netwerk van patiënten ondersteunen en versterken. De eerste stappen zijn gezet. In het opleidingsprofiel Bachelor of Nursing 2020 staat dat professionals aandacht dienen te hebben voor zowel patiënt als familie.’
Anja: ‘In de nieuwe mbo-kwalificatieniveaus van 2016 heeft het onderwerp een plek gekregen. Vervolgens is het aan de opleidingen dit te vertalen naar hun curricula.’
Hoe krijgt informele zorg vorm binnen jullie zorgopleidingen?
Anja: ‘We willen het niet wegzetten in een aparte lijn, maar laten het thema geïntegreerd terugkomen, zodat studenten leren systemisch te kijken. Als ze bijvoorbeeld oefenen hoe ze een anamnese doen, leren ze tegelijkertijd het gesprek aangaan met de mantelzorger.’
Marie Louise: ‘Ook wij hebben de eerste slag gemaakt. Studenten leren bijvoorbeeld het familienetwerk van patiënten in kaart te brengen met een genogram en er is een module “zelfmanagement en samenredzaamheid” in de maak, waarin training van het familiegesprek onderdeel is.’
Hoe rust je studenten toe voor het samenspel met de informele zorg?
Marie Louise: ‘Het is belangrijk dat ze kennis opdoen over onder meer familiestructuren, familie-functioneren, interactie tussen mensen. En over interventies als het familiegesprek, kennis overdragen, instrueren, een luisterend oor bieden. De Engelstalige literatuur over family nursing biedt veel handvatten.’
Anja: ‘Ook vaardigheden als signaleren en vragen stellen zijn essentieel. En een open, niet-oordelende houding. Mantelzorgers zijn geen cliënten, maar gelijkwaardige gesprekspartners die wat ondersteuning kunnen gebruiken. Hoe dit concreet vorm krijgt, is altijd maatwerk. Goed leren afstemmen op de mantelzorger is cruciaal.’
Vilans en Movisie hebben kennisbundels ontwikkeld voor hbo- en mbo-docenten?
Anja: ‘Klopt. De mbo-bundel biedt actuele kennis, gevarieerde opdrachten en werkvormen voor studenten, handige filmpjes en presentaties.’
Marie Louise: ‘In de hbo-bundel komt onder meer aan bod welke instrumenten in de dagelijkse beroepspraktijk veel worden gebruikt en hoe docenten deze kunnen inzetten in hun lesprogramma. Beide bundels kunnen gratis worden gedownload via https://www.zorgvoorbeter.nl/lesmateriaal/kennisbundels/mantelzorg.
Kun je de ervaringen van mantelzorgers inzetten in de lessen?
Anja: ‘Zeker! Ik vraag vaak aan studenten wie zelf mantelzorger is. Ook laat ik studenten hun familierelaties in kaart brengen en bekijken wie voor wie zorgt. Zo breng ik het onderwerp dichterbij. Daarnaast nodig ik soms een mantelzorger uit om te vertellen. Studenten zijn vaak geraakt door zo’n verhaal, maar bedenken niet welke professionele interventies ze zouden kunnen inzetten. Daarom reflecteren we altijd achteraf. Ik maak duidelijk dat het niet alleen draait om meeleven, maar ook om methodisch handelen. Hoe kunnen ze mantelzorgers concreet ondersteunen?’
Wat moet er gebeuren om informele zorg een goede plek te geven binnen het zorgonderwijs?
Marie Louise: ‘Iedereen moet overtuigd zijn van het belang: bestuurders, docenten, praktijk. En verzekeraars moeten ervoor zorgen dat zorgprofessionals hulp die ze aan mantelzorgers bieden kunnen “wegschrijven”. Lastig, omdat wettelijk gezien alleen de patiënt klant kan zijn. Maar sommige verzekeraars experimenteren al met nieuwe mogelijkheden.’
Anja: ‘Ook is het belangrijk dat opleiders en ook werkbegeleiders bijgeschoold worden in dit onderwerp. Gelukkig krijgt het thema wel steeds meer een plek in de zorgopleidingen. Het gaat de goede kant op.’
Dit artikel verscheen eerder in de rubriek ‘De Ontmoeting’ van Onderwijs en gezondheidszorg (BPM Medica, 2018), nr. 3, p. 8.