In woonzorgcentrum Humanitas in Deventer wonen studenten tussen de ouderen. Dat bevalt beide partijen uitstekend. Ook de verzorgenden zijn te spreken over de studenten. ‘Ze brengen de buitenwereld binnen.’
Donderdagmiddag, bijna lunchtijd. Patricia Brouwer, verzorgende IG, heeft het druk vandaag. Ze deelt pillen rond op ‘haar afdeling’ op de tweede etage, rijdt enkele bewoners naar de eetzaal, helpt een meneer die op zijn kamer blijft met de soep, geeft een mevrouw oogdruppels. Twee verdiepingen onder haar loopt student Max Middelburg rond op ‘zijn’ afdeling. Hij maakt een praatje met bewoners die op weg zijn naar de eetzaal, helpt iemand de lift uit, zet een rollater recht. Sinds enige tijd woont Max, samen met vijf andere studenten, in het verzorgingshuis tussen de ouderen. Patricia is blij met hen: ‘In een gewone wijk wonen ook alle leeftijden door elkaar, dat maakt het gezellig en levendig’, zegt ze. ‘Mensen misten die reuring vroeger wel eens als ze hier kwamen wonen. Door de komst van de studenten is er meer leven in de brouwerij gekomen en dat vinden ze leuk. Bovendien steken de studenten ook wel eens een handje toe. Zo heeft eentje laatst gekeken of de route die een bewoner buiten wilde afleggen goed toegankelijk was voor rolstoelen. Als het heel druk is op mijn afdeling, vraag ik de studenten soms om bij te springen. Niet om mijn taken over te nemen, maar om bijvoorbeeld even bij een bewoner te gaan zitten die heel onrustig is, een praatje te maken in de huiskamer, thee te schenken. Dat doet bewoners goed en het geeft mij net even wat meer lucht.’
Warm en gezellig
Het idee om studenten onder te brengen in het verzorgingshuis ontstond in 2012 bij Humanitas-bestuurder Gea Sijpkes. ‘De politiek had toen net in het Lenteakkoord vastgelegd dat mensen met een relatief lichte zorgvraag – de zorgzwaartepakketen 1 tot en met 3 –geen indicatie meer zouden kunnen krijgen voor wonen met verblijf in een verzorginghuis. Het is de bedoeling dat deze ouderen langer thuis blijven wonen en daar hulp krijgen. Dat betekent voor ons huis dus dat de instroom zou gaan afnemen. Ik dacht na over wat dit inhield voor onze positie. Hier in de buurt zijn al twee huizen die specialistische zorg bieden, dus daarmee zouden we ons niet zo makkelijk kunnen onderscheiden. We hebben toen de ambitie uitgesproken dat we niet alleen goede en professionele zorg willen bieden, maar dat we ook “het meest warme en gezellige huis” van Deventer willen worden. Maar hoe doe je dat? Vooral door samen eens een boodschapje te doen, kleine klusjes voor elkaar uit te voeren, een praatje te maken. Kortom: door meer aandacht te geven. Vervolgens was de vraag of we die extra aandacht konden geven met de toenmalige personeelsbezetting. Het antwoord was: nee. Extra personeel inhuren was evenmin optie, want professionals zijn uiteraard in de eerste plaats bezig met het uitoefenen van hun vak en minder met de kleine extraatjes die het leven zo leuk maken. Bovendien was het financieel niet haalbaar. Toen ben ik op het idee gekomen om scholen te gaan benaderen om te onderzoeken of studenten en stagiaires wellicht iets voor ons konden betekenen.’
Broodmaaltijd
Gea nam contact op met diverse hbo- en mbo-instellingen in Deventer. ‘Die reageerden welwillend, maar er zat weinig schot in de zaak’, herinnert ze zich. ‘In diezelfde tijd kreeg ik ook een mailtje van Onno,een student die van mijn ideeën had gehoord. Ik heb hem uitgenodigd voor een gesprek en het klikte. Kort daarna trok hij bij ons in, als onze eerste woonstudent. Hij kreeg een kamer die voor een oudere die verpleeghuiszorg nodig heeft – met bijvoorbeeld een tillift of een rolstoel – minder geschikt is. Voor Onno bleek de kamer echter prima; hij heeft een eigen douche, toilet, kookplaatje.’ De ervaringen met Onno waren dusdanig positief, dat het aantal woonstudenten gestaag groeide. Op dit moment zijn het er zes (op elke afdeling een): vier jongens en twee meisjes. Huur betalen zij niet – ze hebben een anti-kraakcontract – maar er wordt wel verwacht dat zij dertig uur per maand “als een goede buur” investeren in contacten met bewoners. Iedere student verzorgt in elk geval een avond per week de broodmaaltijd voor de ouderen. We bakken een eitje, maken croissantjes, helpen de bewoners met het snijden van een boterham’, vertelt Max die communicatie & media studeerde en nu een baan zoekt. ‘Na afloop van de maaltijd gaat de student die dienst heeft door naar de afdeling Meerzorg, waar hij of zij samen met de bewoners televisie kijkt, een spelletje doet of de krant voorleest.’
Vaste en flexibele taken
Met het verzorgen van de broodmaaltijd en het werk op de afdeling Meerzorg is iedere student maandelijks ongeveer twintig uur kwijt. ‘De overige tien uren vullen we in naar eigen inzicht’, vertelt Max. ‘Een van de studenten heeft bijvoorbeeld eens een graffitiworkshop verzorgd, waar zo’n vijftien bewoners aan deelnamen. Ook zijn er wijnavondjes geweest, hebben we Koningsspelen georganiseerd, kijken ouderen en jongeren samen voetbal. Zelf assisteer ik regelmatig bij activiteiten, zoals een uitstapje naar het tuincentrum of de bingo. Ook onderhoud ik de Facebookpagina van het huis en fotografeer ik bij activiteiten en evenementen. Verder help ik bewoners met de iPad als ze bijvoorbeeld willen mailen met hun kleinkinderen.’ Daarnaast gaat Max regelmatig langs bij bewoners met wie hij een klik heeft, zoals mevrouw Kraaijzank. ‘Ik vind het altijd reuze gezellig als Max langskomt’, vertelt ze. ‘Even samen kletsen of lekker een sigaretje roken… De studenten hebben een ander praatje dan de beroepskrachten en de vaste vrijwilligers. Dat vind ik leuk.’ Ook Max geniet van het contact: ‘Mijn grootouders heb ik nooit gekend en daardoor wist ik niet hoe prettig de combinatie jong-oud kan zijn. Daar kom ik nu pas achter.’ Selectie Gea vertelt dat de Cliëntenraad in het begin wel enige twijfels had bij de komst van de studenten. ‘De bewoners vreesden “seks, drugs en rock & roll” en zagen bij wijze van spreken al de beschimmelde koelkasten en bierkratten voor zich’, zegt ze. ‘Nu zijn ze de grootste fans van de studenten. Er zijn nooit klachten, ook omdat ik de studenten scherp selecteer. Daarbij let ik niet op opleiding of werkervaring. We hebben hier studenten journalistiek, communicatie & media, toegepaste psychologie, maatschappelijke dienstverlening, urban design, iemand die in de reiswereld wil werken. Maar geen jongeren die een zorgstudie doen. Dat hoeft ook niet. Belangrijker vinden we het dat studenten maatschappelijk betrokken zijn.’ Ook de medewerkers zijn enthousiast over de studenten, weet Gea. ‘Al moesten sommigen wel wennen. Ik heb in het begin eens een mailtje gehad van de nachtploeg, omdat het in de lift naar alcohol rook en de studenten diep in de nacht met vrienden naar hun kamers stommelden. Was er sprake van overlast?, heb ik toen gevraagd. Dat was niet het geval. Dan vinden we het dus oké.’ Al met al heeft het concept zich groter en mooier ontwikkeld dan gedroomd, vindt Gea. ‘Ik zou het andere huizen zeker aanraden. Dit project heeft een meerwaarde voor alle betrokkenen.’
Tips
Hoe zorg je ervoor dat het samenwonen van ouderen en studenten een succes wordt?
1. Screen de studenten Het is belangrijk dat ze betrokken, sociaal en verantwoordelijk zijn.
2. Zorg voor een scherpe afbakening van taken en verantwoordelijkheden ‘Studenten mogen bijvoorbeeld geen steunkousen aantrekken of helpen bij de toiletgang. Ze zijn er echt als aanvulling en nemen geen taken van beroepskrachten over’, stelt Patricia.
3. Communiceer open met elkaar Durf dingen bespreekbaar te maken, ook als het niet goed loopt.
4. Stel duidelijke huisregels op Bijvoorbeeld: geen drugs, geen kaarsen op de kamers, geen geluidsoverlast.
5. Laat de studenten een BHV-cursus doen.
6. Ga gewoon beginnen ‘Spring in het diepe en probeer het! Wij hebben allerlei documenten die andere organisaties zó mogen overnemen als ze een vergelijkbaar project willen starten’, aldus Gea.
Enkele reacties
Hoe kijkt ActiZ, de organisatie van zorgondernemers, naar het fenomeen ‘woonstudent’? En wat vindt V&VN, de koepelorganisatie van verpleegkundigen en verzorgenden, ervan?
Bernadet Naber (ActiZ): ‘Wij zijn heel positief over de nieuwe ontwikkeling. We zien drie mooie gevolgen: studenten hebben een woning, leegstand in verzorgingshuizen wordt voorkomen – waardoor ze niet hoeven te sluiten – en generaties trekken samen op, waardoor er wellicht minder eenzaamheid bij ouderen is. Daar komt nog bij dat verzorgingshuizen vaak een belangrijke sociale rol vervullen in een dorp of wijk. Ouderen die zelfstandig wonen, komen er eten of ze gaan langs voor de gezelligheid. Als een verzorgingshuis moet sluiten, heeft dat ook vervelende gevolgen voor de omgeving. Wij willen sluiting dus graag voorkomen. Als we leegstaande woningen in verzorgingshuizen kunnen verhuren aan studenten – of aan ouderen die zorg nodig hebben en bereid zijn om een woonplek te huren – dan doen we dat dus graag.’ Gerda van Brummelen (V&VN): ‘In z’n algemeenheid kun je natuurlijk nooit tegen vrijwilligerswerk zijn op een afdeling, ook niet als dat door woonstudenten wordt gedaan. Toch kunnen er soms wel dilemma’s ontstaan. Bijvoorbeeld als een student-vrijwilliger werkzaamheden verricht die voorheen alleen door een beroepskracht werden gedaan. Vaak zal het dan gaan om taken op welzijngebied, bijvoorbeeld het organiseren van activiteiten. Maar het kan ook gaan om voorbehouden handelingen. Stel, je hebt een mbo-verpleegkundige in huis die doorstudeert aan de hbo-v. Zij is dan bevoegd en bekwaam voor het verrichten van voorbehouden handelingen. Het is enerzijds logisch dat het huis in zo’n geval graag gebruikmaakt van haar deskundigheid. Anderzijds kan er sprake zijn van verdringing van betaalde krachten.’
Andere initiatieven
Niet alleen in Deventer wonen ouderen en jongeren samen. Ook op enkele andere plaatsen wordt hiermee geëxperimenteerd. Uit idealisme, maar ook uit noodzaak. In Nijmegen liet zorgkoepel De Waalboog in 2013 als proef enkele studenten gratis tussen de ouderen wonen in woonzorgcentrum Nijevelt. ‘We waren benieuwd of zij wat voor elkaar konden betekenen’, zegt Nicolette van der Donk van De Waalboog. ‘Onder beide groepen komt eenzaamheid voor. Door ze bij elkaar te brengen, zou er wellicht iets moois ontstaan. Dat gebeurde ook. Ouderen en jongeren gingen spontaan samen ontbijten, een student stelde de televisie in voor een bewoner, een ander ging op de kamer van een oudere harp spelen. Ook vervulden de studenten de rol van gastheer/gastvrouw op rustige momenten en ondersteunden ze de activiteitenbegeleiding.’ De studenten verbleven acht weken in het huis. ‘Iedereen was enthousiast’, vertelt Van der Donk. ‘Van de proef hebben we wel geleerd, dat het belangrijk is om studenten te selecteren met een drive én met tijd. Er was een deelnemer die het te druk had met studie en werk om te integreren met de ouderen. Dat is jammer, dan heeft zo’n project weinig meerwaarde.’ Het experiment heeft nog geen vervolg gekregen. ‘Het klinkt misschien gek in deze tijd, maar we hebben nu geen kamers over, onder meer vanwege een verbouwing’, aldus Van der Donk.
Leegstand voorkomen
In verzorgingshuis Sint Jacob (onderdeel van Amstelring) in Amsterdam is het voorkomen van leegstand juist de voornaamste reden dat zo’n vijftig studenten in september 2014 tussen de ouderen zijn gaan wonen. Het gaat om een tijdelijke situatie: het huis gaat gefaseerd sluiten en ter overbrugging worden leegstaande kamers verhuurd aan studenten. In ruil voor een schappelijke huurprijs wordt van de studenten verwacht dat ze een aantal uur welzijnsactiviteiten verrichten. In Heerenveen leven zo’n veertig jonge topsporters/studenten van het Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) tussen de senioren van serviceflat Oranjewoud, gelegen naast schaatstempel Thialf. Ze wonen in eenkamerappartementen die aan senioren moeilijk verhuurbaar zijn. In Utrecht vertrekt zorgverlener AxionContinu uit woonzorgcentrum Tolsteeg. Om de voorzieningen van het woonzorgcentrum voor de bewoners van de aanleunwoningen in stand te kunnen houden, wil woningcorporatie Portaal studenten en starters tijdelijk in het verzorgingshuis laten wonen. ‘De planning is dat eind 2015 de eerste jongeren hun intrek kunnen nemen in het wooncomplex’ zegt Elmy Liefferink van Portaal. ‘In ruil voor een relatief lage huur moeten ze bijvoorbeeld bardiensten draaien in het restaurant of de tuin onderhouden.’ De oudere hospita Er zijn ook studenten die op kamers gaan bij een alleenstaande oudere in diens eigen woning. De Stichting Studenten Ouderen link (SOlink) kan hierin bemiddelen. Essentieel hierbij is dat de student en 50-plusser bij elkaar passen, er moet sprake zijn van een ‘link’. SOlink werkt landelijk; in de afgelopen vier jaar zijn er tientallen matches tot stand gekomen. [einde kader]
Dit artikel verscheen in Tijdschrift Voor Verzorgenden (2015).