Lesbisch en een kinderwens

‘Op zoek naar een vader voor mijn kind’

Sandra wil graag moeder worden én ze is lesbisch. Daarom gaat ze op zoek naar een homoseksuele man met een kinderwens. Een man, die ook de opvoeding met
haar wil delen.

‘Als ik 28 ben, overlijdt een goede vriendin. Door haar dood ga ik een stuk serieuzer nadenken over wat ik wil in het leven. Ik besef dat ik echt een diepe kinderwens heb, ook al heb ik geen vaste partner. Wel heb ik af en toe afspraakjes met mannen. Maar ik kom er steeds meer achter dat ik eigenlijk geen relatie wil met een man. Vanaf mijn 29ste noem ik mezelf lesbisch. Een  jaar later krijg ik een vriendin. Zij heeft al een zoon en dochter uit haar huwelijk. De fase met luiers en gebroken nachten is voor haar
afgesloten, zo maakt ze me duidelijk. Maar voor mij moet deze nog beginnen. Ik kan mijn kinderwens echt niet zomaar opgeven! Daarom besluiten we na anderhalf jaar toch niet samen verder te gaan.

Actief op zoek
Als het uit is, ga ik actief werk maken van mijn kinderwens. Ik heb in de krant een verhaal gelezen over Meer dan Gewenst, een werkgroep die lesbische vrouwen en homoseksuele mannen die graag kinderen willen met elkaar in contact brengt. Ik geef me op voor een bijeenkomst van deze werkgroep in Amsterdam. Best spannend… Gelukkig is de sfeer goed en er zijn veel mannen. Dat vind ik een goed teken, want ik wil voor mijn baby per se een vader. Vanuit mijn werk in het onderwijs weet ik dat een
vaderfiguur belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. En ik zie in mijn omgeving dat alleenstaande moeders het zwaar hebben. Zelf woon ik niet in Amsterdam, maar in het oosten van Nederland. Daarom ga ik eerst op zoek naar een “wensvader” in mijn eigen regio. Ik plaats een oproepje in een tijdschrift voor homoseksuelen. En dan is het
afwachten.

Kletsnat op de stoep
Op mijn oproep komt maar één reactie. Van Wim (46). In een handgeschreven brief
vertelt hij over zichzelf: wie hij is, wat hij doet, wat zijn hobby’s zijn. Ook schrijft hij dat hij al heel lang samen met zijn partner Lukas  (38) bezig is met hun kinderwens. Ze hebben hierover al best veel gesprekken gehad met meerdere vrouwen. Maar steeds liep het mis. Lukas heeft de moed eigenlijk opgegeven, maar Wim wil het nog één keer
proberen. Wims openhartige brief spreekt me aan. Ik bel hem dezelfde avond nog op. We hebben een leuk gesprek en ik nodig hem uit om binnenkort “live” kennis te maken.
Een paar dagen later staat hij op de stoep met zijn fiets aan de hand. Het regent keihard buiten en Wim is kleddernat. Maar daar zit hij duidelijk niet mee. Vrolijk trekt hij
zijn regenpak uit en haalt zijn pantoffels uit een plastic tasje. Dan loopt hij mijn huiskamer in. Ik volg hem, een beetje beduusd…

Er is een klik
Het  gesprek met Wim is prettig. Als hij vertrekt, blijf ik achter met een goed gevoel. Maar ik voel ook twijfel. Wim is niet meer zo jong. Mijn ouders en vrienden weten dat ik plannen smeed om moeder te worden – en ze steunen me  – maar wat zullen ze zeggen als het concreet wordt? Vinden ze Wim niet te oud? Bovendien: wie weet zijn er nog wel meer leuke vaders te vinden. Toch maak ik een nieuwe afspraak met Wim.
Gewoon, om te kijken hoe de zaken zich ontwikkelen. En om Lukas te ontmoeten.
Met Lukas is er ook een klik. In de maanden daarop zie ik de mannen steeds vaker. We eten samen, gaan bij elkaar op de koffie. Daarnaast date ik met een ander homoseksueel stel. Deze mannen zijn jonger en hipper. Maar ik krijg het gevoel dat ze het kind vooral samen willen opvoeden. Zonder mij. Dat zie ik echt niet zitten.

Leven tussen hoop en vrees
Ik wil voor mijn kind een stabiele thuissituatie creëren. Zo langzamerhand denk ik dat dit met Wim en Lukas lukt. We praten veel over de opvoeding. Gelukkig zitten we behoorlijk op één lijn. Ook zijn we het erover eens dat de baby mijn achternaam krijgt. Verder spreken we af een gezamenlijke bankrekening te openen voor het kind. We zullen er naar draagkracht een deel van ons salaris op storten. En natuurlijk zal Wim
het kindje erkennen. Het wordt dus serieus.
Dan komt er een kink in de kabel. Als ik 32 ben, krijg ik pijn bij het ademhalen. Ik blijk een longembolie te hebben. Daardoor krijgt een deel van mijn longen geen bloed en zuurstof. Een eventuele zwangerschap kan gevaarlijk zijn. De dokters willen bovendien onderzoeken wat de kans is dat de aandoening terugkomt. Als die kans groot is, mag ik niet zwanger worden. Ik leef tussen hoop en vrees. Nu ik zover gekomen ben, kan ik de gedachte dat ik misschien geen moeder word bijna niet verdragen.

Mijn intuïtie klopt
Gelukkig blijkt ruim een half jaar later dat de kans op herhaling niet erg groot is. Niets staat een zwangerschap nog in de weg! Via mijn beste vriendin, die verpleegkundige is, kom ik in contact met een gynaecoloog die wel wil helpen bij de inseminatie. Het ziekenhuis bepaalt met behulp van een echo wat het beste moment is voor de bevruchting. Als het zover is, rijden Wim en ik samen naar het ziekenhuis. We vinden het een beetje spannend en zijn opgelucht als de inseminatie achter de rug is.
Om het te vieren, gaan we samen iets drinken. Alcoholvrij voor mij
natuurlijk!
Ik weet dat de kans op succes niet heel erg groot is bij kunstmatige inseminatie: zo’n 20 procent. Bovendien ben ik inmiddels al 33. Toch heb ik het gevoel dat het goed zit. Als ik kort daarop een zwangerschapstest doe, blijkt mijn intuïtie te kloppen. Ik ben in
verwachting! Alle drie zijn we door het dolle heen.

Ik raak overstuur
Ik voel me negen maanden lang geweldig en ook Wim en Lukas leven mee. Toch
zijn ze niet bij de bevalling, eind 2004. Ik ben bang dat ik me anders
niet voldoende kan ontspannen. De mannen komen vlak na de geboorte. Ze reageren allebei emotioneel als ze baby Timon voor het eerst zien. Die eerste weken zijn ze bijna iedere nacht in mijn huis om voor ons te zorgen. Na de kraamtijd slapen ze weer in hun eigen huis. Timon zal daar wekelijks ook drie dagen zijn, zo hebben we vooraf afgesproken. Alleen merk ik nu dat ik compleet overstuur raak van die gedachte. Huilend zit ik met de papa’s aan de telefoon. Die hebben het best moeilijk met mijn
houding. Toch voelen ze aan dat pushen niet werkt. We spreken af dat Timon voorlopig alleen overdag bij hen is en ’s nachts bij mij blijft. Pas als hij één is, slaapt hij er ook een nachtje per week. De sfeer is soms een beetje gespannen, omdat de afspraken veranderd zijn. Maar de papa’s houden vertrouwen in een goede afloop. Terecht, blijkt later. Na een tijdje merk ik dat het makkelijker wordt om Timon mee te geven. Zeker als ik geen borstvoeding meer geef. Tegen de tijd dat hij 2,5 jaar is, slaapt hij wekelijks drie vaste nachten bij de papa’s.

In goede handenouders van nu
In  2008 krijg ik ook nog een dochter: Isabel. Ditmaal is Lukas de vader. De kraamtijd is veel onbezorgder. Want de papa’s wachten gewoon rustig af totdat ik eraan toe ben om Isabel bij hen te laten slapen. Dat moment komt vlugger dan bij Timon. Ik weet nu dat de kinderen bij Wim en Lukas echt in goede handen zijn. Dat maakt het makkelijker.
De papa’s zijn dol op allebei de kinderen. Het is niet zo dat ze een sterke voorkeur hebben voor hun biologische kind. En de kinderen zijn gek op hun vaders. Het contact is nu echt prima. We gaan zelfs samen op vakantie! Super leuk is dat, zeker voor Timon en Isabel. Ik ben dan ook blij dat ik de stap heb gezet om op zoek te gaan naar een vader voor mijn kinderen. Die zoektocht heeft wonderwel uitgepakt.’

Verschenen in: Ouders van Nu (Sanoma; 2009).

Dit artikel is 2617 keer bekeken